Opstanding van Jezus 

Als Maria van Magdala en Maria op zondag naar het graf gaan om Jezus op te zoeken en Hem te balsemen, gebeurde er iets heel bijzonders. Er zat een engel op de steen van het graf en de steen was weggerold. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleren waren wit als sneeuw. Toen Maria van Magdala en de andere Maria bij het graf kwamen schrokken ze. Maar de engel zei dat ze niet bang moesten zijn en vertelde hun dat Jezus hier niet meer was en dat Hij was opgestaan zoals voorspeld was. Ook moesten ze de leerlingen gaan vertellen dat ze naar Galilea moesten gaan om Jezus te ontmoeten. Gehaast gingen ze op weg. Op dat moment verscheen Jezus voor hun en groette hen. En nogmaals kregen de vrouwen de boodschap mee om de discipelen te vertellen dat ze Jezus in Galilea zullen zien. 

Terwijl de vrouwen op weg waren gingen een aantal bewakers naar de stad en vertelden de hogepriesters alles. De hogepriesters overlegden met de oudsten en besloten de soldaten veel geld te geven zodat ze overal zouden vertellen dat de discipelen het lichaam van Jezus mee hadden genomen. De soldaten namen het geld aan en tot op de dag van vandaag bestaat het verhaal nog steeds onder de Joden.  

Toen de vrouwen aan de discipelen vertelden dat Jezus was opgestaan geloofden ze hen niet, en Petrus rende naar het graf om te kijken of Jezus echt weg was. Bij het graf aangekomen vond hij alleen wat linnen doeken, toen ging hij verwonderd terug naar huis en vertelde de discipelen dat Jezus echt niet meer in het graf lag. 

 

De Emmaüsgangers 

Vandaag zijn er twee mannen, die op weg waren naar Emmaüs, teruggekomen met het verhaal dat ze Jezus hebben ontmoet. Ze waren op weg naar het dorp Emmaüs op 18 km van Jeruzalem. Onderweg hadden ze het erover hoe alles was gelopen en dat Jezus gekruisigd was. Terwijl ze aan het praten waren kwam Jezus bij hun lopen maar ze zagen niet dat hij het was. Hij liep met hun mee en vroeg: 'Waar hebben jullie het over? Waarom bent u zo verdrietig?'. Een van hen vertelde hem over Jezus, de gekruisigde, waarvan ze dachten dat hij de Messias was en dat Hij Israël zou bevrijden uit de hand van de Romeinen. Ook vertelden ze Hem dat een paar vrouwen naar Zijn graf waren gegaan en Hem niet hadden aangetroffen. Toen begon Jezus hen uit te leggen over wat er in de schriften staat. Hij vertelde hen dat Hij eerst moest lijden en sterven om hemelse macht en majesteit te krijgen.  

Toen de mannen even later bij het dorp aankwamen waar ze heen moesten deed Jezus alsof Hij verder wilde gaan, maar de mannen drongen erop aan dat Hij bij hen zou blijven en met hen zou eten. Nog steeds herkenden ze Hem niet, maar toen Jezus het brood brak en ervoor bad was het alsof hun ogen zich openden en op dat moment verdween Hij voor hun ogen. Snel gingen ze op weg naar de discipelen om hen te vertellen wat er gebeurd was. Daar aangekomen deden ze hun verhaal en kregen ze ook te horen dat Simon de Heere had gezien.  Later verspreidde dit verhaal zich door de hele stad.